Is het een probleem dat in Amsterdam vaker euthanasie wordt uitgevoerd dan in Maastricht? Die vraag werd actueel nadat recent onderzoek liet zien dat er binnen Nederland grote regionale verschillen bestaan in het aantal meldingen van euthanasie.
Dat die verschillen bestaan is al langer bekend: in het westen van Nederland komt euthanasie vaker voor dan in andere delen, zoals Brabant, Gelderland en Overijssel.
Die regionale verschillen hebben geen duidelijke verklaring. De onderzoekers zeggen gecorrigeerd te hebben voor onder andere religiositeit, stemgedrag en gezondheid. Maar daarna blijft er nog steeds een grote variatie over. De onderzoekers kunnen die variatie niet verklaren en suggereren vervolgens dat artsen in bepaalde regio’s euthanasie vaker zouden ‘aanbieden’ en er misschien zelfs bewust op aansturen.
Daarmee wekken de onderzoekers de suggestie dat bij euthanasie de arts centraal staat. Maar euthanasie is niet iets dat je als arts ‘aanbiedt’. ‘Zou u niet eens aan euthanasie denken?’, is niet iets dat artsen zeggen. Wel hebben artsen gesprekken waarbij alle mogelijkheden die er rond het levenseinde bestaan ter sprake kunnen komen. En als euthanasie uitgevoerd gaat worden is er altijd een SCEN-arts die vooraf controleert of het wel echt de wil van de patiënt is.
Het gaat er ook helemaal niet om hoe vaak euthanasie uitgevoerd wordt. Er is geen ‘wenselijk’ aantal meldingen. Waarom zou een hoog aantal meldingen problematisch zijn en een laag aantal niet? Waar het om gaat is dat artsen en patiënten gezamenlijk een pad naar het levenseinde bewandelen dat passend is bij de wensen van de patiënt en de mogelijkheden van de arts. Dat de eindpunten van dat pad regionaal of lokaal verschillend zijn, hoeft geen probleem te zijn. Het hoeft er ook niet op te wijzen dat er iets mis is met de euthanasiepraktijk, of met de wijze waarop artsen handelen rond het levenseinde, zoals de onderzoekers suggereren. Uit het bestaan van regionale variatie kun je dat ook helemaal niet afleiden.
Want waarom zou het aantal meldingen ook gelijkmatig verdeeld moeten zijn over Nederland? De onderzoekers vergelijken euthanasie met ‘normale’ medische interventies. Daarbij kan regionale variatie inderdaad wijzen op problemen. Als in Groningen bijvoorbeeld veel meer chemotherapie wordt gebruikt of rugoperaties worden gedaan dan in Limburg, dan kan dat een aanwijzing zijn voor onwenselijke praktijkvariatie.
Maar euthanasie is geen ‘normale’ medische interventie. Er is nooit een medische indicatie voor en artsen ‘bieden’ het ook niet aan. De suggestie dat artsen dat wel doen gaat ook volledig voorbij aan de belasting die euthanasie voor artsen is en op de emotionele impact die het op hen persoonlijk heeft. In tegenstelling tot andere medische interventies is euthanasie volledig vraag gestuurd. Bovendien wordt iedere melding van euthanasie individueel beoordeeld door een toetsingscommissie. Uit die toetsing, maar ook uit de regelmatig uitgevoerde evaluaties van de euthanasiewet, blijkt dat artsen euthanasie zorgvuldig, professioneel en transparant uitvoeren.
Euthanasie begint bij de patiënt, niet bij de arts. Een euthanasieverzoek is sterk afhankelijk van iemands levenshouding en visie op de dood, lijden en sterven. Dat daar tussen en binnen regio’s verschillen in zijn is logisch. De NVVE heeft immers ook meer leden in het westen dan in het oosten. Dat is niet iets om bezorgd over te zijn. Amsterdammers zijn nou eenmaal geen Friezen.