Op diverse plekken in de wereld staat de vrije toegang tot abortus onder druk. Het verbod op vrijwel alle abortussen in het Amerikaanse Alabama lijkt misschien ver weg, maar zelfs in Nederland wordt het ongewenst zwangere vrouwen lastig gemaakt. Zo erg dat sommige tegenwoordig een buddy nodig hebben om hen langs demonstranten bij de kliniek te begeleiden.
Op diverse plekken in de wereld staat de vrije toegang tot abortus onder druk. Het verbod op vrijwel alle abortussen in het Amerikaanse Alabama lijkt misschien ver weg, maar zelfs in Nederland wordt het ongewenst zwangere vrouwen lastig gemaakt. Zo erg dat sommige tegenwoordig een buddy nodig hebben om hen langs demonstranten bij de kliniek te begeleiden.
De mogelijkheid voor vrouwen om te kiezen of, met wie en wanneer zij kinderen krijgen, hangt sterk samen met de hoogte van hun opleiding, hun welzijn, hun economische succes en algehele gezondheid. Maar ook voor artsen is een beperkte toegang tot abortus een reden voor zorg: laagdrempelige toegang tot abortus is ook een kwestie van volksgezondheid. Restricties op abortus zijn immers sterk gecorreleerd aan verhoogde maternale - en kindersterfte. Alleen al om die reden is laagdrempelige toegang tot abortus een belang van ons allemaal. Laten we daar dus zuinig op zijn.
Sinds 4 februari 2019 is het mogelijk om levenloos geboren kinderen te laten registreren in de Basisregistratie Personen (BRP). Onlangs ontstond er discussie over de vraag of de nieuwe mogelijkheid geen gevolgen zou moeten hebben voor de abortuswet. Kunnen die twee regelingen wel samengaan, of ondergraaft de registratie van levenloos geboren kinderen de abortuswet?
De mogelijkheid om levenloos geboren kinderen te registreren in het BRP is bedoeld om mensen te helpen bij de verwerking van het verlies dat zij daarbij kunnen ervaren. Die regeling stelt geen eisen aan de duur van de verloren zwangerschap. Dat betekent dat vrouwen een overleden foetus kunnen laten registreren in de BRP, terwijl zij een ongeboren foetus tot 24 weken ook nog kunnen laten aborteren. Geeft die mogelijkheid van registratie in de BRP de foetus dan niet een bepaalde morele of wettelijke status, die abortus problematischer zou maken? Ik denk het niet.
Dat de duur van de zwangerschap er voor de registratie niet toe doet, lijkt me terecht. De mate van verdriet dat vrouwen kunnen ervaren bij het verlies van een zwangerschap is immers niet gerelateerd aan de duur van die zwangerschap. Ook het verlies van een kortdurende zwangerschap kan tot groot verdriet leiden.
De regeling zegt ook niets zegt over de oorzaak van het overlijden van de foetus. Dat maakt het mogelijk dat vrouwen een geaborteerde foetus kunnen laten registreren in het BRP. Dat lijkt misschien vreemd, maar volgens mij is ook dat terecht. Soms zijn zwangere vrouwen in een situatie waarin het voor hen niet mogelijk of wenselijk is om een kind groot te brengen – ook al zouden ze dat misschien graag anders zien. Abortus is voor hen dan soms de enige mogelijkheid. En daar kunnen vrouwen verdrietig over zijn, zoals mensen altijd verdrietig kunnen zijn over een ervaren gebrek aan mogelijkheden. En het is niet aan de overheid om te bepalen wie wel en geen verdriet mag ervaren van een verloren zwangerschap en dus een registratie mag doen in het BRP.
De mogelijkheid van registratie van levenloos geboren kinderen in de BRP levert volgens mij dan ook geen spanning op met de abortuswet. Die registratiemogelijkheid verandert niets aan de status van de foetus, maar is juist de erkenning van het feit dat het alleen aan de vrouw is om te bepalen welke betekenis zij geeft aan de zwangerschap. Sommige vrouwen zijn dolgelukkig met hun zwangerschap, en voor anderen is het een ongewenst drama. Sommige vrouwen zijn verdrietig na een abortus, en anderen juist opgelucht. En voor al die gevoelens moet ruimte zijn.