Onlangs was ik een paar maanden ziek. Dat was een nieuwe ervaring, want ik ben dat niet zo vaak. En als ik al ziek was, dan was dat nooit ernstig genoeg om met dokters, ziekenhuizen en instanties als de bedrijfsarts in aanraking te komen. Maar nu dus wel.
Inmiddels gaat het gelukkig beter. Er is veel gebeurd, en ik ben daar door veranderd. Met korte observaties probeer ik te reflecteren op wat er in die periode gebeurde, wat ik er van geleerd heb en hoe het mijn blik op mijzelf, mijn geliefden, de gezondheidszorg en de wereld heeft veranderd. Want ziek zijn is niet leuk, maar als het dan toch niet te vermijden is kun je er maar beter van leren.
Dit blog is deel van een serie. Alle andere delen zijn hier te vinden. https://www.gertvandijk.com/blogs
Veiligheid
Vlak voor het onder narcose gaan buigt een mij onbekende mevrouw – ik neem aan de dokter – met een groot plastic masker zich over me heen. ‘Wie bent u en weet u wat we gaan doen?’ Ik ben een beetje verbaasd: waarom weet u niet wie ik ben en natuurlijk weet ik niet wat u gaat doen ik heb er toch niet voor doorgeleerd en wie bent u eigenlijk en waarom heeft u zo’n raar masker voor?
Maar het blijkt een controle te zijn zodat ze zeker weten dat ze de goede patiënt voor zich hebben en gaan doen wat bij die patiënt de gedachte is: de time-out procedure.
En achteraf weet ik natuurlijk ook eigenlijk best wat dat is. Maar als je zelf midden in zo’n procedure zit ben je je daar niet van bewust. Zonder dat je het door hebt ben je onderdeel van een doordacht veiligheidssysteem. Maar als je op een operatietafel ligt net voordat onbekende mensen iets met je gaan doen waar een groot masker voor nodig is verengt dat je blikveld.
Kennelijk heb wel ik de goede naam en procedure genoemd, want zonder verdere aankondiging gaat direct daarna bij mij het licht uit. Geslaagd voor het examen.
Wachten
Ziek zijn is wachten. Wachten op beterschap natuurlijk, maar ook op een diagnose, het volgende functieonderzoek, de echo, het consult met de dokter, de bloeduitslag, tot de CT-scanner of MRI vrij is, tot de polikliniek belt, tot het spoedgeval behandeld is, totdat de overdracht afgelopen is, of totdat de medicatie aanslaat. Ik begrijp nu veel beter waar het woord ‘patiënt’ vandaan komt: het Latijnse patientia, dat ‘lijden’ of ‘geduld’ betekent. Ook het Engels ‘patience’ is daaraan verwant.
De kunst van het wachten is om niet te gaan wachten, zo ontdekte ik. Je moet ondertussen iets anders gaan doen. Niet-wachten. Want wachten en ondertussen niet iets anders zinvols doen is verspilde tijd. Tijd die je misschien beter aan iets anders kunt besteden. Want als ziek mens weet je niet hoeveel tijd je eigenlijk nog hebt.
De meneer haalt me op voor de CT-scanner. ‘Sorry dat u zo lang moest wachten, we hadden een spoedgeval’. ‘Oh, ik was niet aan het wachten hoor, ik was gezellig met mijn kinderen aan het appen’. ‘Dat ga ik onthouden’ zegt hij, en vrolijk babbelend over wat je allemaal wel niet kunt doen tijdens het wachten wandelen we door de gang.
Het moeilijkste van niet-wachten-tijdens-het-wachten is om iets te vinden wat je ook daadwerkelijk kunt doen terwijl je door de ziekte niet de dingen kunt doen die je gewoonlijk doet bij niet-wachten-tijdens-het-wachten. Normaal zijn ‘nadenken over ingewikkelde dingen’ en ‘tot rust komen’ mijn favoriete manieren van niet-wachten. Maar tijdens het ziek zijn ging dat niet. Geen hoofd voor ingewikkelde dingen en tot rust komen stond ver van me af.
Sombere gedachten probeerden wel de macht in mijn hoofd te grijpen. En dat lukte ze soms aardig. Wie ziek thuis zit heeft veel tijd om te piekeren. En waar ik normaal achtzaam genoeg ben om sombere gedachten snel te zien en ze ook weer als een voorbijtrekkende regenbui te zien verdwijnen, lukte dat tijdens het ziek zijn een stuk minder. Ziek-zijn vermindert het vermogen om achtzaam te zijn op de wereld om je heen en je eigen gedachten. Als je niet oppast verdringen gedachten over ziek-zijn al je andere gedachten.
Niet zo hard!
Als je wordt opgehaald uit de wachtkamer loopt degene die je ophaalt voor je uit naar waar je heen moet. Bij mensen die er oud en breekbaar uitzien houdt degene die je ophaalt automatisch rekening met de afgenomen snelheid van degene die opgehaald wordt, zo viel me op. Maar kennelijk zie ik er nog niet zo uit en liepen de mensen die mij ophaalden daardoor vaak veel te hard voor me uit. ‘Sorry, ik ben ziek, ik kan niet zo hard!’ Dat leverde soms grappige situaties op en was ergens ook wel weer goed nieuws.