Als de uitkomst altijd pijn doet, over kindermishandeling

KNMG, Medisch Contact
13/04/2018

Hoeveel mensen mag je onnodig onderzoeken om één ziek iemand te vinden? Of, als het gaat om meldingen van kindermishandeling, hoeveel ouders en kinderen mag je aan een belastend onderzoek onderwerpen om één ‘treffer’ boven water te krijgen? Het op de juiste wijze signaleren van kindermishandeling is een moreel dilemma. En een kenmerk van een moreel dilemma is dat de uitkomst altijd pijn doet. Is het niet bij ouders die onnodig onderzocht worden, dan is het wel bij kinderen bij wie de mishandeling voortduurt en er niemand ingrijpt. Daartussen balanceren is de kunst.

Hoeveel mensen mag je onnodig onderzoeken om één ziek iemand te vinden? Of, als het gaat om meldingen van kindermishandeling, hoeveel ouders en kinderen mag je aan een belastend onderzoek onderwerpen om één ‘treffer’ boven water te krijgen?

Nu steeds duidelijker wordt hoe vaak kindermishandeling voorkomt en hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn, staat het opsporen daarvan terecht hoog op de agenda. Dat opsporen kan gezien worden als een vorm van screening. En zoals bij iedere vorm van screening is de gevoeligheid van het screeningsinstrument cruciaal. Is die gevoeligheid te hoog, dan ontstaat overdiagnostiek en onnodig ingrijpen: te veel ouders die onterecht van kindermishandeling worden verdacht. Dat kan het vertrouwen in het systeem van screening ondermijnen. Dan ontstaat maatschappelijk verzet, bijvoorbeeld tegen meldend artsen of tegen onderzoeken van Veilig Thuis. Artsen kunnen daardoor beducht worden voor het melden van kindermishandeling en daarvan zijn kinderen uiteindelijk de dupe.

Is de gevoeligheid van het screeningsinstrument te laag, dan blijven er te veel kinderen bij wie de mishandeling niet wordt opgemerkt en bij wie niet wordt ingegrepen. Beide zijn uiteraard onwenselijk. Ik ben zelf ouder en het lijkt me verschrikkelijk om onterecht verdacht te worden van kindermishandeling. Maar het lijkt me even vreselijk om als kind op te groeien in een onveilige, gewelddadige omgeving en niemand ingrijpt.  

Naar welke kant moet de balans doorslaan? Bij kindermishandeling is de teneur dat we liever ouders onterecht onderzoeken dan dat we kindermishandeling laten voortduren. In het strafrecht is dat precies andersom. Daar laten we liever een schuldig persoon loslopen, dan dat we een onschuldig iemand opsluiten. Ik denk dat beide terecht zijn. De gevolgen van kindermishandeling zijn zo ernstig dat het terecht – en helaas onvermijdelijk - is dat ouders soms onderzocht worden en er achteraf niets aan de hand blijkt.

Het beoordelen van signalen van kindermishandeling is wetenschappelijk te onderbouwen. Maar de afweging hoe gevoelig de screening moet zijn is, zoals bij alle vormen van screening, niet een wetenschappelijke, maar een morele afweging. Hoeveel signalen mogen worden onderzocht om één geval van kindermishandeling op te sporen? Hoe ver en hoe vaak mag je inbreken in de privacy van ouders om kindermishandeling op te sporen? Dat zijn morele vragen, geen wetenschappelijke. En zoals zo vaak met morele vragen is er op deze vragen niet één juist antwoord, maar zijn er alleen goede en minder goede argumenten.

Een incident is geen goed argument. Vaak leidt een spraakmakend incident met een mishandeld kind tot de incident-regel-reflex: een roep om strengere regels, waarbij de ruimte voor een eigen afweging van hulpverleners ingeperkt wordt. Maar strengere regels werken vaak averechts en kunnen er juist toe leiden dat ouders artsen gaan mijden, of dat er vanwege een hausse aan meldingen lange wachtlijsten ontstaan in de hulpverlening. Ook daarvan zijn kinderen de dupe.

Het op de juiste wijze signaleren van kindermishandeling is en blijft dus een moreel dilemma. En een kenmerk van een moreel dilemma is dat de uitkomst altijd pijn doet. Is het niet bij ouders die onnodig onderzocht worden, dan is het wel bij kinderen bij wie de mishandeling voortduurt en er niemand ingrijpt. Daartussen balanceren is de kunst.

Stuur Gert van Dijk een reactie: