Goed ziek zijn 3: de uitslag

10/03/2020

Onlangs was ik een paar maanden ziek. Dat was een nieuwe ervaring, want ik ben dat niet zo vaak. En als ik al ziek was, dan was dat nooit ernstig genoeg om met dokters, ziekenhuizen en instanties als de bedrijfsarts in aanraking te komen. Maar nu dus wel.

Inmiddels gaat het gelukkig beter. Er is veel gebeurd, en ik ben daar door veranderd. Met korte observaties probeer ik te reflecteren op wat er in die periode gebeurde, wat ik er van geleerd heb en hoe het mijn blik op mijzelf, mijn geliefden, de gezondheidszorg en de wereld heeft veranderd. Want ziek zijn is niet leuk, maar als het dan toch niet te vermijden is kun je er maar beter van leren. 

Dit blog is deel van een serie. Alle andere delen zijn hier te vinden. https://www.gertvandijk.com/blogs 

De uitslag

Als je net door een CT-scanner of MRI bent gegaan wil je graag meteen weten of er iets is. ‘Is het kanker? Is het een longembolie?’ Maar de betreffende laborant mag niks zeggen: ‘de uitslag hoort u van de dokter’. ‘Maar dat duurt nog twee weken!’ ‘Als er iets uit het onderzoek komt, dan wordt u al eerder gebeld door de dokter’. Ah, dat is handig, dan hoef ik niet zelf te bellen. ‘Dus als de dokter niet belt is alles goed?’ Nee, die conclusie mag ik dan ook weer niet trekken. Ingewikkeld hoor. 

Het lijkt me trouwens nog best moeilijk om als laborant altijd je mond te moeten houden over de uitslag, zeker als je net op de scan gezien hebt dat iemand iets heel naars heeft. Knap als je dan je gezicht in de plooi weet te houden.

 

Het hokje

Uitkleden in het ziekenhuis moet vaak in een klein hokje met twee deuren, die aan allebei de kanten op slot kunnen. Door de ene deur kom je binnen met degene die je heeft opgehaald en die deur doe je dan op slot. Je ‘mag’ je dan in dat hokje uitkleden. ‘Ik kom u zo ophalen’. En zo zit je dan in je ondergoed op een ongemakkelijk bankje kou te kleumen terwijl je ondertussen alles hoort wat aan de andere kant van de deur gezegd wordt tegen de patiënt die voor jou aan de beurt is.

Het is belangrijk dat je na afloop van het onderzoek het goede hokje kiest om je weer aan te kleden en niet het hokje waarin de half ontklede patiënt zit die na jou komt. Dat is net zo ongemakkelijk als in een kledingwinkel pardoes in een pashokje stappen waar al iemand in zit.

 

Hospitalisatie

Een groot gevaar van lang ziek thuis zijn is hospitalisatie: gewenning aan niets doen en het toegeven aan passiviteit en afhankelijkheid. Learned helplessness heet dat: tot apathie vervallen omdat je denkt dat je toch geen invloed uit kunt oefenen op de wereld om je heen.  

En laten we wel zijn: ziek thuis zijn biedt ook voordelen. Thuis is het veilig, buiten is het eng. Buiten is onbegrip, thuis is begrip. Thuis is het voorspelbare, buiten het onvoorspelbare. Binnen is het warm, buiten is het koud. Buiten moeten er dingen, binnen hoeft niks. Want van zieke mensen wordt niks verwacht. Zieke mensen zijn vrijgesteld van dingen moeten.

Dit fenomeen is niet ongevaarlijk. Voor je het weet blijf je in de pauzestand staan, terwijl daar fysiek al lang geen reden meer voor is. Ter bestrijding zoeken Lief en ik een winkel waar ze rolstoelen hebben, zodat ik in de rolstoel kan en we ondanks het ziek-zijn toch meubels kunnen uitzoeken. En we zoeken een bioscoop waar ik voor de deur afgezet kan worden, zodat we toch uit kunnen en Lief de auto kan parkeren terwijl ik in de lobby wacht.

 

De wind

Terwijl iedereen loopt te mopperen op de wind is het na een tijd lang binnen te zijn geweest juist fijn om die eindelijk weer op je gezicht te voelen.

 

Propofol

Als je in het ziekenhuis een ‘roesje’ krijgt gebruiken ze daar propofol voor, een middel dat ook bij euthanasie gebruikt kan worden. Maar euthanasie is in mijn geval niet de bedoeling. Ik voel me dan ook wat ongemakkelijk en ik merk dat ik toch even stiekem naar het toedieningssysteem van de propofol kijk en oplet dat ze mijn goede gewicht en lengte opschrijven. Gelukkig ziet de anesthesiemedewerker er uit alsof hij al honderden mensen onder zeil heeft gebracht en nog nooit iemand heeft gehad die daar niet weer onder vandaan kwam.

In slaap gebracht worden met propofol voelt alsof iemand een lichtknopje in je hoofd omzet. Vroeger moest je nog wel eens terugtellen vanaf 100 en dan voelde je jezelf langzaam wegzakken. Alsof je in slaap viel. Je probeerde dan de 90 te halen, maar dat lukte niet. Ik geloof toch dat ik die methode prettiger vind. In slaap vallen is prettiger dan uitgezet worden.   

Het is een bijzondere vorm van vertrouwen waarin je toestaat dat mensen die je niet kent je in een volkomen weerloze situatie brengen en dan dingen met je doen waarbij het beter is dat je die niet bewust meemaakt. Je door vreemden in slaap laten brengen met een middel waar ze je ook mee dood mee kunnen maken en er op vertrouwen dat ze dat niet doen. Ik kan me geen andere plek in de samenleving bedenken waar zoveel vertrouwen bestaat.

Stuur Gert van Dijk een reactie: