‘Moeten we deze mevrouw met gevorderde dementie nog wel dialyseren?’ ‘Heeft het zin om deze premature baby met ernstige afwijkingen aan de beademing te leggen?’ Als aios eigen casuïstiek moeten aanleveren voor het ethiekonderwijs, draait het vrijwel altijd om de vraag of een medische ingreep zinvol is. Vaak gaat het om ernstig zieke mensen die voor een zware ingreep staan, maar soms ook om hele andere vragen, zoals IVF met een kleine kans van slagen.
‘Moeten we deze mevrouw met gevorderde dementie nog wel dialyseren?’ ‘Heeft het zin om deze premature baby met ernstige afwijkingen aan de beademing te leggen?’ Als aios eigen casuïstiek moeten aanleveren voor het ethiekonderwijs, draait het vrijwel altijd om de vraag of een medische ingreep zinvol is. Vaak gaat het om ernstig zieke mensen die voor een zware ingreep staan, maar soms ook om hele andere vragen, zoals IVF met een kleine kans van slagen.
Hoe bepaal je wat passende zorg is? De recente politieke voorstellen van GroenLinks over het terugdringen van overbehandeling zetten deze vraag weer vol op de politieke agenda. Met de toename van patiënten met multimorbiditeit en chronische aandoeningen zal de vraag of alles moet wat kan zich steeds vaker en urgenter opdringen. Daarbij vind ik een aantal zaken van belang: laat het debat niet over geld of alleen over ouderen gaan. En wees vanuit de politiek niet leidend, maar faciliteer zorgverleners om passende zorg te bieden.
Eerst het geld. Als het terugdringen van niet-passende zorg minder geld kost is dat mooi meegenomen, maar dat zou nooit het streven moeten zijn. Overbehandeling is onwenselijk omdat het mensen schaadt, niet omdat het duur is. En ook ‘goedkope’ zorg, zoals onnodige controles en overbodige diagnostiek, kan schadelijk zijn. Het leggen van een relatie tussen ‘passende zorg’ en ‘bezuinigingen’ leidt ook direct tot het verwijt ‘patiënten zorg te willen ontzeggen’. En die beschuldiging slaat het debat meteen dood. Terwijl overbehandeling en passende zorg belangrijke thema’s zijn die het waard zijn om breed in de samenleving besproken te worden.
Het debat over overbehandeling gaat daarnaast vaak over de specifieke groep van ouderen. Dat is onterecht. Hoewel overbehandeling bij hen waarschijnlijk vaker voorkomt - omdat zij nou eenmaal vaker met zorg in aanraking komen – kunnen feitelijk alle patiënten zorg krijgen die geen meerwaarde heeft. Het onnodig vaak controleren van vitale functies is ook overbodige zorg. En mensen kunnen ook op iedere leeftijd kwetsbaar worden: sommige 80-jarigen zijn minder kwetsbaar dan 65-jarigen.
In 2015 bracht de KNMG het rapport Niet alles wat kan, hoeft uit. We constateerden dat overbehandeling regelmatig voorkomt en een groot aantal oorzaken heeft, variërend van te hoge verwachtingen van de geneeskunde, een gebrek aan palliatieve zorg tot het niet tijdig voeren van een gesprek over het levenseinde. En omdat er zoveel oorzaken zijn, is er ook niet één magische oplossing waarmee overbehandeling kan worden voorkomen. Je ziet dan ook verschillende initiatieven in de zorg ontstaan, zoals meer tijd geven aan huisartsen, het toetsen van kwetsbaarheid, meer geld voor palliatieve zorg, campagnes over verstandig kiezen en samen beslissen, handreikingen voor tijdig spreken over het levenseinde en het terugdringen van onnodige testen en controles.
Welke interventie het meest effectief is in het terugdringen van overbehandeling is geen politiek vraagstuk. En nieuwe regels zijn ook geen oplossing voor overbehandeling. Wel kan de politiek succesvolle initiatieven faciliteren, bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat artsen meer tijd krijgen om met patiënten in gesprek te gaan. Want patiënten die beter zijn geïnformeerd nemen meer afgewogen beslissingen en kiezen vaak ook nog eens voor minder zorg. En uiteindelijk is dat waar het om draait: zorg die past bij het individu. Niet te weinig, maar zeker niet te veel. Zinvolle zorg.